Dag 24 en 25, 29 juni van Rocroi naar Signy-l'Abbaye en 30 juni van Signy-l'Abbaye naar Lalobbe

2 juli 2015 - Château-Porcien, Frankrijk


Gisteravond boven de tablet als een blok in slaap gevallen. Anderhalve zin op het schermpje gekregen. Het logje van maandag voeg ik daarom samen met de belevenissen van vandaag. We hebben twee warme dagen achter de rug, zo rond de dertig graden is het toch wel geweest. Gelukkig hebben we niet alleen maar in de blakerende zon gewandeld. Ons werd een afwisselende route voorgeschoteld, stijgend en dalend, door het koele bos en er langs, over onverharde paden, door akkers met rijpend graan. Het landschap is heuvelachtig en fraai. We gingen door en langs uitgestorven, schilderachtige dorpjes als Sevigny-la-Foret, Chilly, Laval-Morency en l'Echelle. De namen klinken veelbelovend; in werkelijkheid zijn het dorpjes waar geen haan naar kraait. Stoplichten kunnen hier niet op groen springen. Geen bakker, slager, geen supermarktje of een tabac. Wat er wel is, hier in de Franse Ardennen: leegstand en ontvolking.

We lopen Sevigny uit, bij een huis staat een oude man aan de weg. 'Pélerins?', vraagt hij. Dat zijn we, oui nous sommes des pélerins. 'Alors voulez vous un verre de l'eau?' Natuurlijk willen we dat. Even later zitten we met een glas water aan de keukentafel. Er staat zelfs een anderhalveliterfles klaar; voor ons om straks mee te nemen. De man en zijn vrouw zijn nauwelijks te verstaan, maar we begrijpen dat de doorkomst van pelgrims voor hen een dagelijks hoogtepunt is. Elke dag komen hier pelgrims langs en we geven altijd water te drinken. Toujours. De mensen vertellen over hun leven. Ze zijn blij met ons, en wij met hen. Fijn om zo met z'n vieren, aan de keukentafel water drinkend, het hart te verheffen. Zo eenvoudig is het.

Aan het einde van de middag bereiken we Aubigny-les-Pothees. Hier willen we zien te overnachten. Op het eerste adres uit de nieuwe gids, is niemand thuis. Volgens de overbuurvrouw zijn de mensen thuis als er twee auto's staan. Als er één of geen auto staat is er niemand thuis. Zij belt voor ons naar het tweede adres uit onze gids. We zijn welkom. Zucht van verlichting. We zouden tien kilometer verder moeten om te kunnen overnachten. We komen na een hele klim terecht bij Au Bois de Loup. De gite en chambre d'hotes van Marie-Josée en Jean-Marie. We zijn aan het einde van ons latijn maar wat worden we hier hartelijk ontvangen. Eerst maar 'ns een biertje en kennismaken in het Frans. Ach het gaat allemaal wel in ons  'Frans met de Franse slag'. Gewoon doen met wat humor. Of we willen douchen of een baantje willen zwemmen. De mensen blijken een zwembad in huis te hebben. Een aanloop vanuit de huiskamer en je duikt zo het zwembad in. Later krijgen we een uitgebreid repas voorgeschoteld. Het wordt een gezellige, geanimeerde boel samen met onze gastvrouw en gastheer. Flesje wit bij de vis. Flesje rosé  bij de kaas uit de Jura. Of waren het twee flesjes rood? Ik wist m'n bed nog te vinden en ben boven m'n tablet als een blog in slaap gevallen.

Gisteravond al gebeld naar Karin en Ton, Nederlanders die in Lalobbe wonen. We zijn welkom. Na de wijn van gisteravond en een goeie nacht, zorgeloos wakker worden en beseffen: we lopen naar Lalobbe, zijn welkom en hebben onderdak. 
Beslist geen petit- maar een grand-dejeuner vanmorgen. Ook Yvonne haar eerste grote grote blaar doorgeprikt. Au, au, even een behoorlijk pijnlijke toestand. Afgeplakt met leukoplast. De schoenen aan en door voorzichtig wat te lopen vermindert de pijn een beetje. We slaan flink water in en na een hartelijk afscheid van Marie-Josée en Jean-Marie gaan we op weg naar Lalobbe. Een weer warme wandeldag van 20 km. tegemoet. Wat zijn de Franse Ardennen mooi en rustig en stil. Het bevalt ons hier, en we lopen bovendien sinds gisteren op onze nieuwe route: de Via Campaniensis. De ruim 500 km. lange weg van Rocroi naar Vezelay, via Reims en Troyes. Dat zal nog wel even een pièce de resistance worden, dat hebben we vandaag al gemerkt. De paden zijn hier en daar onbegaanbaar. We komen voor routewijzigingen te staan en vragen ons af: hoe komen we hier nog doorheen. Volkomen overwoekerde stukken. We banen ons een weg door het hoge struikgewas en maken zo nieuwe pelgrimspaden op in onbruik geraakte veldwegen. En maar hopen geen tekenbeet op te lopen. En steeds weer blij met de gps: de satellieten zeggen steeds weer waar we zijn op de onderliggende kaart. Wel zo geruststellend. En in deze hitte wil je nog geen kilometer omlopen laat staan verdwalen.
Romantici beweren dat een pelgrim met een gps geen echte pelgrim is, een pelgrim hoort te kunnen verdwalen. Mij een biet, geen probleem, ben ik toch gewoon een wandelaar. Kom ik misschien niet in de hemel met volle aflaat. Ook niet erg. Eén ding is zeker: er hangen satellieten daar boven aan de hemel die me de weg wijzen.
In Signy-l'Abbaye drinken we koffie en lunchen in de Auberge de l'Abbaye. Vijf kilometer voor Lalobbe hebben rupsvoertuigen die ingezet worden bij de houtkap de bospaden weer totaal onbegaanbaar gemaakt. We kiezen voor ons gemak een rustig asfaltweggetje. Het is zwaar genoeg geweest vandaag. We laten niet het uiterste van ons vergen. Nergens voor nodig. Om half zes zijn we in Lalobbe en bellen aan bij Karin en Ton. We worden hartelijk verwelkomd, maken kennis met elkaar en drinken een pilsje in hun prachtige tuin. We hebben voor de avond en nacht een heel huis tot onze beschikking. Het huis van de buren.

Foto’s