thuiscamino en camino Lebaniego naar Monasterio de Santo Toribio

24 oktober 2017 - Hendaye, Frankrijk

Ik zit in de tgv van 13 over 9 van Hendaye naar Parijs. We zijn Bordeaux inmiddels voorbij, de trein rijdt nu door naar station Parijs-Montparnasse. Ik heb tijd voor wat terugblikken op de afgelopen twee jaar; een periode die ik wel een thuiscamino van lichamelijk en mentaal ongemak kan noemen.

Hierbij ook een verslagje van de afgelopen wandelweek waarin ik bij San Vicente de la Barquera de camino del Norte die ik langs de kust volg naar Santiago, heb verlaten. In dit geval niet om naar huis terug te keren met een ontstoken enkel en voet, maar om op de camino Lebaniego de bergen in te trekken naar het Monasterio de Santo Toribio.

Aanvankelijk was het dit jaar wel de bedoeling om in San Vicente terug naar huis te gaan en in 2018 weer een kleine 300 km te gaan wandelen richting Santiago én, om ten slotte het jaar daarna, in 2019 Santiago te bereiken. Ik had na alle ongemak een meerjarenplan voor ogen gekregen.

Maar hoezo een meerjarenplan? Waarom eigenlijk dít jaar 2017 de resterende 800 km plus de toegift van 100 km naar Cap Finisterre gewoon niet in één keer gelopen?  Nou nee, het meerjarenplan ontstond omdat ik heb geleerd van het ongemak van de achteraf bezien toch wel flinke opdracht die ik me ruim 2 jaar geleden gaf om van huis uit in één ruk door te lopen naar Santiago. In Bilbao, 800 km vóór Santiago moest ik toen met pijn, zoals gezegd ontstoken enkel en voet, opgeven. Daarbij stelde ik me de vraag hoe om te gaan met deze teleurstelling. 

Thuisgekomen, ik heb het hier over het najaar van 2015, leek opgeven ook echt op opgeven. Ik zag de krukken die Yvonne voor me bij de thuiszorgwinkel had gehuurd in de hoek van de kamer staan; het was niet anders, het kon niet anders. Maar het gedwongen opgeven bleef toch wringen en ik voelde wel aan dat het in feite een niet te verteren stuk was. De huisarts deed er nog een schepje bovenop door te stellen: ‘Santiago, ja maar Bert wat is Santiago eigenlijk; is het lopen naar Bilbao dan niet goed genoeg voor jou geweest?’ Een voor mij schokkende opmerking, maar het bleek eigenlijk de spijker op de kop en het werd weer erg wennen aan loslaten: niet Santiago maar Bilbao als bestemming moest dan maar goed genoeg zijn voor mij. En toch, ergens liet ik me niet vermurwen, ergens bleef ik onderweg. Het was november 2015: dit was nog maar het begin. Ik wist niet dat me in 2016 nog een langdurige thuiscamino van lichamelijk en mentaal ongemak te wachten stond.

In de lente van dit jaar 2017 toen ik met behulp van neuraaltherapie eindelijk goed aan het herstellen was van de soms helse neuralgische pijn als nasleep van een in de winter opgelopen gordelroosinfectie, besefte ik dat het beter en luchtiger en ontspannender voor me zou zijn de resterende te lopen 900 km te verdelen over 3 jaarlijkse wandelingen van 300 km. Drie trajecten met steeds nieuwe kansen en mogelijkheden, zo stelde ik me dat voor. Met, jawel, Bilbao als herstartpunt zou San Vicente de la Barquera dit jaar het beoogde eindpunt zijn.

Vorig najaar 2016 (voorafgaand aan de gordelroosinfectie liep ik nog te sukkelen met een in de zomer opgelopen hernia) las ik een artikel over de camino Lebaniego (ach je leest eens wat als je bijna niet meer kunt lopen). De camino Lebaniego, een vrij onbekende weinig belopen 65 km lange pelgrimsweg, ouder dan de weg naar Santiago, die vanaf de kust bij San Vicente de la Barquera door het oostelijke deel van de Picos de Europa de heuvels en bergen intrekt naar het klooster van Santo Toribio.

Hierbij even kort een toelichting: het klooster van Santo Toribio werd gesticht in de zesde eeuw. In het klooster wordt naar men veronderstelt het grootste stuk kruishout bewaard van het kruis waaraan de veroordeelde Jezus van Nazareth is gespijkerd en gestorven. Het stuk hout werd in de vijfde eeuw uit het huidige Palestina meegebracht door de monnik Santo Toribio en ondergebracht in de stad Léon. Met het stoffelijk overschot van Toribio werd het hout in de achtste eeuw overgebracht naar een in die tijd zeer afgelegen klooster in de Picos de Europa, om het te beschermen tegen de toen op het Iberisch schiereiland heersende en steeds verder oprukkende Muzelmannen. Omdat het kruishout daar rustte, verleende paus Julius II het klooster in 1512 het privilege tot het instellen van een jubeljaar. Hiermee stond en staat het op gelijke voet met de grote bedevaartplaatsen van het Christendom: Jeruzalem, Rome, Assisi en Santiago. Tot in de huidige tijd worden er jubeljaren uitgeroepen. Nu is dit voor het klooster van Santo Toribio in het kerkelijk jaar van april 2017 tot april 2018.

Toen ik in de lente van dit jaar 2017, zoals gezegd goed aan het herstellen was en weer plannen maakte voor een herstart, herinnerde ik me het artikel over de camino Lebaniego en ik overwoog dat als de conditie het verder lopen toeliet, ik wel eens deze camino zou kunnen toevoegen aan het beoogde 300 km-eindpunt in San Vicente. Deze oude pelgrimsweg in dit jubeljaar; mooie aanleiding en een kers op een puntje taart.

En zo geschiedde. Na 300 km vanaf Bilbao kwam ik, weliswaar regelmatig uit de slaap gehouden door de snurkende medemens, in goede conditie, geen centje pijn, in San Vicente aan. Een spannende toegift, de camino Lebaniego door de Picos de Europa lag in het verschiet:

Camino Lebaniego

Ik ontmoette pelgrim George voor de derde keer op de camino del Norte tussen Cobreces en Comillas. Hij had een alternatieve kustroute gelopen en ikzelf de officiële route iets verder van de kust af. Precies op het punt waar de routes samenvoegen ontmoetten we elkaar voor de derde keer. We hadden al eens eerder gesproken over de Lebaniego, waren elkaar uit het oog verloren, nu moest het er dan van komen die samen te gaan oplopen. We besloten in San Vicente te lunchen, maakten een plan en eindigden de eerste etappe in de prima herberg van Serdio. Serdio een mooi landelijk dorpje en het moet gezegd: met een uitstekende taverne.

De volgende morgen konden we om half acht in de taverne terecht voor desayuno en café leche. Daarna zijn we in het ochtendgloren op pad gegaan. Na een half uur de splitsing: de Lebaniego rechtdoor, de nog samenlopende camino del Norte naar rechts afbuigend naar de kust naar Pesues en Unquera. Op deze mooie vroege ochtend viel ons een indringend koeiebel-concert ten deel: 15 koeien ieder een andersklinkende bel, klinkt als muziek in de oren; een welkomstconcert (video). Niet veel later loopt het pad langs de rivier de Nansa. Kosten noch moeite zijn door de Cantabrische overheid gespaard om hier een nieuw doorgaand traject te maken; het zou te gevaarlijk worden veel pelgrims langs de smalle, druk bereden weg door de kloof te laten lopen. Houten constructies en trappen overspannen onbegaanbare stukken oevers. Een mooie 7 km lange route langs de rivier. Soms zijn er stalen kabels om je aan vast te houden omdat het pad smal is, keek je naar rechts dan gaapte er een diepe kloof. Na een aantal steile klimmen en afdalingen bereikten we het gehucht Cades. De hospitalero kookte ’s avonds een warme maaltijd voor tien.

een welkom in Cades

De tweede en derde dag stonden in het teken van klimmen, klauteren en dalen en… fenomenale uitzichten op de Picos (de foto’s in het album spreken voor zich). ’s Morgens fris en later in de middag zacht en zonnig oktoberweer, beter konden we het niet treffen. Behoorlijk uitgeteld kwamen we de derde dag in Cicera aan. Gelukkig was er in dit bergdorpje een bar met godendrank en ’s avonds de cena met een geweldige schaal friet. Dag vier naar Cabañes, een loodzwaar bergtraject van 15 km waar we rustig aan 7 uur over hebben gedaan. Niet alleen het klimmen, ook het dalen was heftig.

Onderweg in het dorp Lebañes bleek weer eens dat Nederlanders overal te vinden zijn, ook in de Picos de Europa. Ik raakte in gesprek met Pieter. In een blauwe Año Jubilado-polo zat hij op een tuinbank bij de kerk met een map voor zich op tafel. Met zijn vrouw woont hij al jaren in ‘een dorp verderop in de bergen’. Ze zijn sinds enige tijd door de provincie Cantabrië aangesteld als route-managers voor het Cantabrische gedeelte van de camino del Norte en de Lebaniego. Hij was al enige dagen bezig pelgrims te bevragen over hun bevindingen onderweg. George en ik lieten ons niet onbetuigd en spraken ons uit over de schamele provianderingsmogelijkheden onderweg. Pieter gaf toe dat op de Lebaniego wat dit betreft en ook aangaande de routering en de pijlen, er nog wel wat te verbeteren valt. 'Er wordt aan gewerkt, maar het wordt wel ‘mañana', gaf hij toe. Dat klonk mij wel, maar George, Canadees, niet bekend in de oren. Toch bijzonder om met een Nederlander over een Spaanse camino te praten in plaats van, zeg maar, de Nieuwe Waterweg.

Laat bereikten we de herberg in Cabañes. Wences de hospitalero bereidde een cena met groente en rijst en op mijn verzoek een grote schaal frieten. Mooie herberg je slaapt er voor een tientje maar het uitzicht vanaf het terras op de bergen met een ondergaande zon die alles in een dieporanje gloed zet, maakt het fenomenaal en onbetaalbaar. Tientallen keren heb ik het George de afgelopen dagen horen uitroepen en ook nu weer: ‘there is a lot to be thankful for’. Steeds was ik het helemaal met hem eens.

Vijfde en laatste wandeldag. We lieten de vroege ochtendregen rustig vallen. Aan de bewolking te zien moest het snel voorbij zijn. En jawel, al na een kwartier konden we op pad. Even nog wat klimmen (aan de hoogtelijnen op de wandel-gps was te zien dat het de laatste 10 km alleen langzaam dalen zou zijn).  Boven aan de rand van het dal brak de zon door de laatste regenwolken. Plots, even verderop stonden we als aan de grond genageld: we zagen een prachtige regenboog aan de hemel en een trillende gouden gloed diep daaronder in het dal. Minutenlang hebben we staan kijken. Een of twee foto’s gemaakt en in koor uitgeroepen: ‘there is a lot to be thankful for’ en hoe welkom we wel niet zouden zijn in Santo Toribio. Het welkomst-koeiebelconcert op de tweede dag en dan op deze laatste dag dit welkom, deze regenboog. Stil en onder de indruk daalden we af. Vroeg in de middag bereikten we het kleine bergstadje Potes, lieten de rugzakken achter in de albergue en zijn na een biertje op pad gegaan naar het Monasterio de Santo Toribio, 3 km klimmen voorbij Potes.

Het was op deze zaterdag vrij druk bij het klooster. Overwegend Spanjaarden. We zijn door de in dit Jubeljaar opengestelde Puerto del Perdon het kloosterkerkje binnengegaan. Naar verluidt worden de persoonlijke zonden je vergeven als je in een Jubeljaar door deze Puerto del Perdon, deze deur van de vergeving naar binnen gaat. Maar toch wel met een kanttekening, er zit namelijk een addertje onder het gras: men dient binnen 14 dagen een rk-priester te vinden die in een biecht deze vergeving bekrachtigt door het geven van de absolutie. Ja, de rk-Kerk houdt niet van halve maatregelen.

Zonder erbij na te denken heb ik bij het naar binnengaan door deze Puerto del Perdon mijn petje opgehouden. Dat is niet zoals het hoort. Kan zijn dat ik hierdoor niets gevoeld heb; geen trilling, geen waarneming, terwijl ik zeker weet dat ik niet zonder zonden ben. Toen ik een tweede keer zonder petje naar binnen ging, merkte ik weer niets. Kan ook zijn, zoals vaak bij mij als het om geloofszaken gaat, dat het m’n petje te boven ging. Ook George had niets waargenomen. Als Lutheraan verwachtte hij ook niets en de absolutie krijgen van een rk-priester daar hoefde hij na de reformatie al in geen vijfhonderd jaar meer op te rekenen. Zelf ga ik er maar vanuit dat m’n zonden me half vergeven zijn of gereduceerd tot 'pekelzonden' die dan later in het 'vagevuur' verder behandeld worden, om maar eens twee trefwoorden uit mijn katholieke kindertijd te gebruiken. Ach nou ja, het katholicisme prikkelt op z’n minst toch altijd wel de fantasie. Ook hier weer.

Al fin, ik ben naar de pelgrimsontvangst van het Monasterio gelopen, toonde mijn credencial met de behaalde stempels en kreeg zonder omhaal en moeilijke vragen het verlangde kerkelijke document uitgeschreven, dat me vervolgens met een pastoraal gebaar werd overhandigd. Ik was de 6.132ste pelgrim die in dit Jubeljaar te voet of op de fiets het Monasterio had bereikt. Toen ik weer buiten stond moest ik aan de regenboog van deze morgen denken en daarbij aan 'Don't you want to be there', het lied van Jackson Browne over vergeving en vergevingsgezindheid.

deze regenboog op de laatste wandeldag

Ik kan terugkijken op 3 mooie weken. Meteen de eerste dag in de regen naar Portugalete had ik de smaak al weer te pakken. De camino nam me weer op.

Volgend jaar oktober 2018 verder op de camino del Norte.     Hasta mas tarde... 

Foto’s

3 Reacties

  1. Agnita Dijkstra:
    31 oktober 2017
    Bert, wat een prachtig en indrukwekkend verhaal!! We zijn heel benieuwd naar nog meer verhalen en hopen je op Siems verjaardag te zien . Neem jullie agenda mee?!
  2. Chris, David en Agaath:
    1 november 2017
    Nader beschouwd
    krijgen wij het Spaans benauwd
    van dat klimmen en dat dalen
    heel veel ontzag en diep respect
    je tekst getuigt van intellect
    echt heerlijke verhalen
  3. Inez:
    2 november 2017
    Bert, je bent een kei! Meer schoonheid in meer. Tot snel bij je Yvonne.